Geplaatst op
Lasersnijden gebeurt vaak met een kleine focusdiameter van de laserstraal, waardoor de snijlijn zo klein mogelijk blijft en er (bijna) geen snijnerf ontstaat. Belangrijk is om tijdens de hele procedure de snijnerf open te houden, zodat deze niet dichtsmelt op het moment dat de laserstraal erlangs gaat. Lasersnijden wordt grofweg in 3 technieken ingedeeld.
Laserfusie snijden
Een veelgebruikte techniek is laserfusie snijden. Deze techniek wordt gebruikt voor een materiaaldikte tot 15 millimeter dik. Tijdens het snijden wordt een stikstof of argon aan het proces toegevoegd. Het gas zorgt ervoor dat het substraat smelt en de snijnerf openblijft. Het verbindingsmateriaal dat hierbij vrijkomt wordt weggestoten door het gas. De meest geschikte lasersnijder hiervoor is een CO2 lasersnijder. Een groot voordeel van het gebruik van stikstof of argon is dat het geen oxiderende verbinden met het materiaal dat gesneden wordt aangaat.
Vlamsnijden
Een andere techniek die veel wordt gebruikt is vlamsnijden. Met behulp van lucht of zuurstof wordt het substraat tot zijn eigen verbrandingstemperatuur verhit. Hiervoor is een lasersnijder met een lager vermogen nodig dan bij de laserfusie techniek. Het voordeel van deze techniek is dat het geschikt is voor materiaal tot maximaal 25 mm dik en dat het snijden een stuk sneller gebeurt dan bij laserfusie snijden. Nadeel is dat het zorgt voor snijnerven en dus minder netjes afgewerkt wordt. Vlamsnijden wordt vaak toegepast bij laag gelegeerde staalsoorten.
Lasersublimatie snijden
De laatste techniek die we bespreken heet lasersublimatie snijden. Deze manier van lasersnijden wordt ingezet bij organisch materiaal en kunststoffen. Tijdens het proces wordt het materiaal verdampt door absorptie van de hitte van de laserstraal. De temperatuur (hitte) van de lasersnijder wordt verhoogd tot de verdampingstemperatuur van het te snijden materiaal. De damp die hieruit ontstaat is noodzakelijk om de druk dermate hoog te houden om de snijnerf open te houden. Nadeel van deze techniek is dat er logischerwijs meer vermogen nodig is voor de laser en er met een lagere snelheid gesneden kan worden. Ook is de snijdiepte gering, waardoor er soms meerdere snijgangen achter elkaar gemaakt moeten worden om het materiaal te snijden.